Zelfs de meest kundige vogelaars kunnen je niet vertellen waarom een vogel nou precies is gaan zingen: er zijn vele redenen tot tsjirpen, en de vogelklanken komen voor in vele complexe varieties. Wat we wél zeker weten, is dat vogels graag fluiten – en niet zo’n beetje. En dat is nou exact het fenomeen dat centraal staat in de performance van Thomas Azier op Birds of Paradise: glossolalia, ofwel de drang om te spreken zonder herkenbare klanken of woorden. Azier heeft zich de afgelopen jaren dikwijls bewezen als multi-talent, interdisciplinair artiest en geprezen podiumdier. Ook vele zalen in TivoliVredenburg voelen als zijn (vogel)huis: tijdens de pandemie maakte Thomas Azier enkele out-of-the-box shows op onbekend terrein in thuisstad Utrecht. Samen met Fins experimenteel gitarist/producer Obi Blanche, saxofonist Maarten Hogenhuis (BRUUT!) en drummer Simon Segers (De Beren Gieren) en een zorgvuldig samengesteld koor, zal Thomas Azier terugkeren naar het muziekcomplex in de binnenstad om je te verblinden met een gloednieuwe shows die breekt met regels en pronkt met glanzende veren. Zo heb je ze nog nooit tevoren gezien.
Vocaal ensemble: Fanny Alofs, Rianne Wilbers, Kadri Tegelman, Bianca Sallons, Laura Polence, Jorien Zeevaart, Michaela Riener and Nina Rompa
Frank Veenstra: “De voorstelling Glossolalia betekent een nieuwe stap in je artistieke ontwikkeling. Wat was hiervoor de directe aanleiding en zie je het als een keerpunt in je carrière?Je hebt de laatste jaren interesse verloren in fictie, mythologie en narratieve vormen van popmuziek. Meer dan het narratieve als singer songwriter, wil je de werkelijkheid van alledag als uitgangspunt nemen voor je werk. Op welke manier heeft dit een plek gekregen in Glossolalia?”
Thomas Azier: “Tijdens de confinement zagen we veel artiesten live concerten geven op internet. De illusie van de realiteit interesseert mij weinig. Een concert geven op internet is naar mijn idee in strijd met het principe van het concert, namelijk het samenkomen, een directe interactie met de artiesten hebben, het gevaar. Ik kan stellen dat ik muziek maak voor het bijna religieuze en meditatieve gevoel dat optreden mij geeft. Het is een van de zeldzame momenten waarop ik volledig betrokken ben bij het heden. Ik begon daarom na te denken over alternatieve ‘shared experience’. Natuurlijk ook een beetje moe van het eeuwenoude concept van ‘op een podium staan’ terwijl zowel het publiek als de artiest precies weten wat er van ze verwacht wordt. Ik ben eigenlijk al vanaf het begin van de pandemie overtuigd dat we deze tijd moeten gebruiken om deze alternatieve ‘shared experiences’ te testen. Glossolalia is een onderzoeksproject waarin ik ga kijken hoe ik een ervaring kan creëren die meer is dan een tweedimensionale show.”
Frank Veenstra: “Glossolalia betekent zoveel als ‘Spreken in tongen’. In de bijbel wordt het spreken in tongen vermeld als een van de ‘gaven van de geest’. Komt een soort van ‘tongentaal’ ook terug in de voorstelling?”
Thomas Azier: “Het spreken in tongen; het gebruik van een non-taal, wordt ook wel ‘Yaourt’ in het Frans genoemd. Kinderen gebruiken het als ze proberen een engels nummer na te zingen maar de tekst niet weten. Ik maakte mijn song Hold On Tight aan de hand van een improvisatie waarin ik mijn stem als instrument gebruikte, zonder woorden. Dit doe ik al vanaf mijn eerste composities. De uiteindelijke vocal was de allereerste opname die ik maakte. Het leidde tot een innerlijk conflict over professionaliteit en amateurisme. Het duurde een jaar om te accepteren dat deze eerste take de juiste emotie bevatte. Deze improvisatie, en het idee van Glossolalia an sich, componeren in het nu, wil ik verder onderzoeken en gebruiken in koor composities. Daarnaast zit er ook nog een interessante cross-over als je verschillende talen mixed. Door het wonen in verschillende steden in Europa heb ik Frans en Duits leren spreken, met alle maniertjes die daarbij horen. Ik pakte dat altijd snel op, en vond het leuk om de nuances in een nieuwe taal te leren kennen. Door het mixen van spreekwoorden, woordspelingen en gezegdes in het Frans, Duits, Engels en Nederlands krijg je een interessant klanken palet. Misschien is het daardoor makkelijk voor mij geworden om een nieuwe taal te verzinnen die op van alles lijkt. Op sommige lyric-website worden sommige van mijn Glossolalia teksten uitgeschreven, maar dat kan helemaal niet want ik zing maar wat. Ik vind dat intrigerend.”
Frank Veenstra: “Je hebt je voor Glossolalia voor een belangrijk deel ook laten inspireren door (moderne) klassieke muziek zoals die van Morton Feldman en Gavin Bryars. Op welke manier heeft dit je componeer proces beïnvloedt?”
Thomas Azier: “Mijn interesse is de afgelopen jaren op natuurlijke wijze verschoven naar vrijere vormen van muziek. In klassieke en experimentele hedendaagse muziek is er meer ruimte voor eigen interpretatie.Ik begon langzaam gefrustreerd te raken met het format, en de symmetrie van westerse popmuziek. Ik had zelf behoefte naar muziek in de breedte, lengte, en ik heb de confinement-tijd gebruikt, na mijn Love, Disorderly album om dit verder te onderzoeken in A Collection Of Broken Ideas. Ik kan natuurlijk alleen maar voor mijzelf spreken maar ik had vooral in die tijd erg behoefte aan ‘helende’ muziek. In 3 minuten kreeg ik de tijd niet om een eigen universum te creëren waar je in kan verdwalen.
“Voor mij is Glossolalia een modulair project. Het geeft ons de ruimte om te improviseren en het klein te houden, maar ook om uit te bouwen tot een grotere voorstelling. De show die we op Birds of Paradise neerzetten, markeert een nieuwe stap, omdat we tot nu toe slechts één optreden gaven waaraan vier zangers meededen. Om ons werk gaandeweg te verbeteren, hebben we zo veel mogelijk van het proces gedocumenteerd. Voor Glossolalia werken we samen met filmmaker Matthijs Vuijk, die zowel publiek als artiest vastlegt zodat we materiaal naderhand kunnen aanpassen en verbeteren.
Hier is een kort fragment van onze pilot-voorstelling, die we in 2021 presenteerde tijdens het O-Festival in WORM Rotterdam.”
Thomas Azier
Thomas Azier: “Je hebt altijd gezocht naar manieren om los te komen van de computer bij het maken van muziek. The Rake (Obi’s zelfgebouwde gitaar, red) is een belangrijke stap voor je geweest om een soort van vrijheid terug te krijgen, die onze generatie verloren heeft in het werken met MIDI-noten op een PC.”
Obi Blanche: Mijn elektronische roots liggen in de tracker-wereld, de MOD-scene. Zo ontdekte ik elektronische muziek in de jaren 90. We sleepten geen midi-noten, maar codeerden noten in het raster met een mechanisch toetsenbord. We hebben nooit een muis nodig gehad. Het toetsenbord was nog steeds een tastbaar object en hebben die in die tijd stevig bewerkt met spuitverf en tekens. Ze kregen het er flink van langs. De mijne was aan de randen volledig opengebarsten, doordrenkt met vloeistoffen maar werkte nog steeds prima. Daarna kwam de ‘muisfase’, waaraan ik destijds eigenlijk niet zo’n hekel had, terwijl ik tegelijkertijd ook niet beter wist. De manier om muziek te horen verandert als je visueel werkt of als je naar de muziek staart, terwijl deze wordt afgespeeld op je scherm. Het gaat erom waar je je op concentreert. Zie je nog het uitzicht of de vlek op het raam? Kan het ding dat je doet jezelf of het moment zelf je naar een hoger plan brengen? Persoonlijk vind ik dit belangrijk en dat kan ik niet bereiken met alleen een muis en een monitor.
Thomas Azier: Toen ik je in 2007 ontmoette op Craigslist, in Berlijn, waren we allebei op zoek naar nieuwe samenwerkingen. Dit om uit deze eenzame wereld van laptop muziekproductie te komen. Het kostte ons nog 10 jaar om bij elkaar te komen en samen muziek te schrijven.
Obi Blanche: Ik was in die dagen nogal gesloten. Rende met de oogkleppen op, alleen maar in één richting kijkend. Ik was op zoek naar samenwerking of een community, maar was daarin toen erg kieskeurig en had nog niet de tools om een goede samenwerkingspartner te zijn. Ik zag niet de potentie om te genieten van het spelen en te zien wat eruit komt. Dit is echt belangrijk voor mij, genieten van het spelen. Zo simpel en zo ingewikkeld tegelijk. Door te genieten ontstaat lichtheid en licht waar ik naar op zoek ben. Nihilisten zingen in koor dat betekenisvolle kunst komt door pijn, maar je kunt ook genieten van pijn.
Toen we begonnen samen te werken, wat soepel ging, vulden we elkaar aan en hadden we inmiddels 10+ jaar aan ervaringen om met elkaar te delen. Dat was nodig om deze samenwerking tot stand te brengen. We hadden geleerd het talent van de ander te waarderen en getuige te zijn van en leren van de vaardigheden van de ander. Ik denk dat community en delen cruciaal zijn om de output te verhogen.
Thomas Azier: We praten altijd over Berlijn -> volgende week donderdag, als we met iemand proberen af te spreken. Hé man, wil je spelen? Ja? Wanneer heb je tijd? Volgende week donderdag. Wat een synoniem is voor NOOIT: het gebeurt eigenlijk nooit. Waarom denk je dat het tegenwoordig zo moeilijk is voor mensen om elkaar te ontmoeten en gewoon muziek te spelen?
Obi Blanche: We worden dagelijks zo beheerst door onze devices in onze handen en doordat we de eindjes aan elkaar moeten zien te knopen. Moeten muzikanten en artiesten eerlijk betaald worden voor hun gestreamde werk? Ja! Het is moeilijk om binnen deze context te experimenteren. Afgezien daarvan, wanneer was het de laatste keer dat je je vrij voelde in de stad, zinloos rondslenterde, inspiratie opdeed, vreemden zag, het asfalt voelde, vreemde gesprekken voerde met de man op de straat in micro shorts? Er zijn weinig mensen die dat doen: er wordt geen tijd genomen, als er niet meteen een waarde tegenover staat. De meeste tijdswaarde wordt alleen gemeten in getallen. Als samenspelen niet meteen iets oplevert, dan gebeurt het niet. Waarom niet gewoon samenkomen en muziek maken? We zijn zintuiglijk gezien overbelast: er is te veel muziek en er is tegelijkertijd zoveel gaande. Zoveel waste. Het is erg moeilijk om goede mensen bij elkaar te krijgen die op dezelfde golflengte zitten. Als we niet altijd veel te snel willen gaan, en mensen zich niet zo snel zouden vervelen, zouden we meer tijd hebben om te genieten en ruimte hebben om echt te voelen.
Thomas Azier: Enkele korte technische vragen: Wanneer en waarom besloot je deze gitaar te bouwen?
Obi Blanche: Ik heb mijn hele leven veel verschillende gitaren gespeeld. Deze intuïtief gekocht en zo verzamelde ik de gitaren die ik op dat moment niet leuk vond. Ik heb ze meer dan 10 jaar niet aangeraakt, en nu heb ik de laatste tijd veel geleerd van deze gitaren. Hoe ze te bespelen, het gewicht, de balans, de vorm van de nek, gebruikte materialen. Ik had de wens om mijn eigen model te maken: ik wilde dat het groot en licht zou zijn. Dat idee zit al heel lang in me te gisten. Toen ik de kans kreeg om er een te bouwen met Yuri Landman in de Amplify Residentie in Berlijn, vielen de dingen op hun plaats. Yuri’s octaaf harmonix Jaguar achter de brug, meerdere uitgangen, kill-switches, de microfonische body: het klopte allemaal. Ik tekende de body met de hand en zaagde het in 15 minuten uit met een handzaag en het was perfect.
Thomas Azier: Hoe is het instrument gestemd? Waar is The Rake van gemaakt?
Obi Blanche: Een van de mooie dingen van het medium van de gitaar is dat het op elke gewenste manier kan worden gestemd. The Rake is een bariton met een lange snaarlengte. Zo lang dat het moeilijk is om passende snaren te vinden. Het is gestemd volgens de normale gitaar intervallen en met een lage A als onderste snaar. Voor sommige nummers kan ik gemakkelijk switchen naar een andere stemming. Ik had een septiem tuner voor een dubbele bovenste snaar om een sitar-achtig geluid te krijgen, maar dat werkte niet echt bij dit specifieke model. We mochten de afgedankte stukken hout in de Amplify-schuur gebruiken en ik ging door die stapel heen op zoek naar het lichtste stuk hout. Ik wist niet dat het stuk dat ik besloot te gebruiken eigenlijk heel goed was voor het bouwen van een gitaarbody en ik was aangenaam verrast hoe goed het resoneerde en speelde toen de gitaar klaar was. Ik vroeg de houtbewerker welk hout het was en hij zei dat het sparrenhout is. Zo’n ‘gewoon’ stuk hout voor een Fin als mij.
Thomas Azier: Is er iets dat je wilt dat mensen zien of voelen als ze je live op die gitaar zien werken? Of gaat het meer om je eigen expressie, en iedereen kan ermee doen wat ze willen?
Obi Blanche: Het is allebei. Ik wil mensen aanmoedigen om te doen wat ze willen doen, risico te nemen, en hun eigen sound vinden. Maar tegelijkertijd doe ik dit werk net zo goed voor mezelf. Ik doe onderzoek naar iets, maar tegelijkertijd wil ik het nog niet in beton gieten. Ik wil een grotere kennis ontwikkelen over ‘body based’ spelen en via mijn eigen ontwikkeling het dan op natuurlijke wijze in geschreven woord op zijn plaats laten komen. Ik heb een zekere drang om het te rationaliseren, maar tegelijkertijd geniet ik van de magie en de mystiek van loslaten.
Soms komen mensen na optredens naar me toe en vertellen me hoe de dingen die ik heb gepubliceerd, hen hebben beïnvloed om te werken aan iets waarin ze geïnteresseerd zijn. Het maak me nederig en zo de moeite waard om te kunnen inspireren.
“Een playlist met daarin mijn favoriete tracks die me inspireerden bij het maken van Glossolalia. De songs zijn door mij en Obi Blanche gekozen.”
Thomas Azier
Het idee van een muziekvideo is een concept dat al sinds de jaren vijftig bestaat en nauwelijks is veranderd. In een wereld waar mensen met hun ogen naar muziek luisteren, is beeldtaal vaak gekoppeld aan reclame: alles over optica en minder over inhoud. Onze muziekindustrie en met name de manier waarop we visuals maken, is commercieel in die zin dat de meeste budgetten voor muziekvideo’s vaak gekoppeld zijn aan productiebedrijven die reclamecampagnes ontwikkelen. Regisseurs maken commercials om te kunnen overleven. Muziekvideo’s zijn vaak een manier om regisseurs aan klanten te verkopen. Dit maakt het moeilijk om de beeldtaal die wordt gebruikt te bevragen, omdat er een onderliggend ander doel is in een samenwerking tussen muziek en regisseur.
Ik vind het belangrijk om te zoeken naar een andere beeldtaal, die niet geworteld is in reclame, in de vorm van samenwerkingen met andere kunstenaars buiten dit productie-maak-systeem. Waar vrijheid en ruimte is om met elkaar te experimenteren, zijn de budgetten kleiner, waardoor de kans groter is dat het werk een nieuwe dimensie krijgt. Ik werk graag met jonge mensen die geïnteresseerd zijn in het maken van kunstfilms en in staat zijn om zelfstandig werk te maken, zonder afhankelijk te zijn van grotere bedrijven.
Ik wil dat het werk zowel in hun vorm als in wat ze betekenen zinvol is. Betrokkenheid (samenwerkingen) of overtuigingen moeten resoneren met mijn eindproduct en hoe ik werk. Vandaar het belang van de mensen met wie ik kies om mee te werken. De samenwerking steunt niet per se op het resultaat maar op de manier waarop we werken en hoe we denken, het is dan ook gebaseerd op een gedeelde filosofie. Als ik dit op een klassieke manier zou produceren (wat ik in het begin van mijn carrière heb gedaan), zou ik niet hetzelfde proces hebben. De drie video’s Hold on tight, Love, disorderly en Entertainment vormen een trilogie en zijn het resultaat van deze manier van denken.
De korte film is geschoten door de Taiwanese regisseur Ayoto Ataraxia die voor deze opnames dwars door de straten van Myanmar reed. Thomas zegt hierover: “Hold On Tight is opgenomen na het uitwisselen van Taiwanese films met Ayoto (bijvoorbeeld ‘Tsai Ming Liang’s The River’, ‘I Don’t Want To Sleep Alone’ of ‘Rebels Of The Neon God’).
Het idee van een muziekvideo is een concept dat al sinds de jaren vijftig bestaat en nauwelijks is veranderd. In een wereld waar mensen met hun ogen naar muziek luisteren, is beeldtaal vaak gekoppeld aan reclame: alles over optica en minder over inhoud. Onze muziekindustrie en met name de manier waarop we visuals maken, is commercieel in die zin dat de meeste budgetten voor muziekvideo’s vaak gekoppeld zijn aan productiebedrijven die reclamecampagnes ontwikkelen. Regisseurs maken commercials om te kunnen overleven. Muziekvideo’s zijn vaak een manier om regisseurs aan klanten te verkopen. Dit maakt het moeilijk om de beeldtaal die wordt gebruikt te bevragen, omdat er een onderliggend ander doel is in een samenwerking tussen muziek en regisseur.
Ik vind het belangrijk om te zoeken naar een andere beeldtaal, die niet geworteld is in reclame, in de vorm van samenwerkingen met andere kunstenaars buiten dit productie-maak-systeem. Waar vrijheid en ruimte is om met elkaar te experimenteren, zijn de budgetten kleiner, waardoor de kans groter is dat het werk een nieuwe dimensie krijgt. Ik werk graag met jonge mensen die geïnteresseerd zijn in het maken van kunstfilms en in staat zijn om zelfstandig werk te maken, zonder afhankelijk te zijn van grotere bedrijven.
Ik wil dat het werk zowel in hun vorm als in wat ze betekenen zinvol is. Betrokkenheid (samenwerkingen) of overtuigingen moeten resoneren met mijn eindproduct en hoe ik werk. Vandaar het belang van de mensen met wie ik kies om mee te werken. De samenwerking steunt niet per se op het resultaat maar op de manier waarop we werken en hoe we denken, het is dan ook gebaseerd op een gedeelde filosofie. Als ik dit op een klassieke manier zou produceren (wat ik in het begin van mijn carrière heb gedaan), zou ik niet hetzelfde proces hebben. De drie video’s Hold on tight, Love, disorderly en Entertainment vormen een trilogie en zijn het resultaat van deze manier van denken.
Het idee van een muziekvideo is een concept dat al sinds de jaren vijftig bestaat en nauwelijks is veranderd. In een wereld waar mensen met hun ogen naar muziek luisteren, is beeldtaal vaak gekoppeld aan reclame: alles over optica en minder over inhoud. Onze muziekindustrie en met name de manier waarop we visuals maken, is commercieel in die zin dat de meeste budgetten voor muziekvideo’s vaak gekoppeld zijn aan productiebedrijven die reclamecampagnes ontwikkelen. Regisseurs maken commercials om te kunnen overleven. Muziekvideo’s zijn vaak een manier om regisseurs aan klanten te verkopen. Dit maakt het moeilijk om de beeldtaal die wordt gebruikt te bevragen, omdat er een onderliggend ander doel is in een samenwerking tussen muziek en regisseur.
Ik vind het belangrijk om te zoeken naar een andere beeldtaal, die niet geworteld is in reclame, in de vorm van samenwerkingen met andere kunstenaars buiten dit productie-maak-systeem. Waar vrijheid en ruimte is om met elkaar te experimenteren, zijn de budgetten kleiner, waardoor de kans groter is dat het werk een nieuwe dimensie krijgt. Ik werk graag met jonge mensen die geïnteresseerd zijn in het maken van kunstfilms en in staat zijn om zelfstandig werk te maken, zonder afhankelijk te zijn van grotere bedrijven.
Ik wil dat het werk zowel in hun vorm als in wat ze betekenen zinvol is. Betrokkenheid (samenwerkingen) of overtuigingen moeten resoneren met mijn eindproduct en hoe ik werk. Vandaar het belang van de mensen met wie ik kies om mee te werken. De samenwerking steunt niet per se op het resultaat maar op de manier waarop we werken en hoe we denken, het is dan ook gebaseerd op een gedeelde filosofie. Als ik dit op een klassieke manier zou produceren (wat ik in het begin van mijn carrière heb gedaan), zou ik niet hetzelfde proces hebben. De drie video’s Hold on tight, Love, disorderly en Entertainment vormen een trilogie en zijn het resultaat van deze manier van denken.
Thomas Azier is meer dan alleen een muzikant; hij benadert muziek op een unieke manier, meer zoals een beeldend kunstenaar of een schilder zijn of haar kunstvorm zou benaderen. Voor ‘Love, Disorderly’ heeft hij zich laten inspireren door media als fotografie en film om zo te proberen de structuren van de song te beïnvloeden en een nieuwe beleving te creëren.